Klas 4: Samenvatting 'Het laatste offer'

Geschreven door: Simone van der Vlught (2007)


Nicolaas Boogaards is een Egyptisch archeoloog. Boogaards vindt in een Egyptische tempel iets bijzonders. In de tempel vindt hij een afbeelding van een sfinx, die vaak als bewaker fungeert. Gefascineerd door de afbeelding zoekt Boogaards naar een steen die kan kantelen, en hij vindt die ook. Deze steen opent een geheime ingang, en helemaal alleen gaat Boogaards het duister in...


Birgit is 26 jaar en werkt op een makelaarskantoor. Terwijl ze tijdens haar avond uit wordt lastiggevallen door een aantal pubers, komt ze Jef tegen, die de pubers ook wegjaagt. Daarna gaan ze samen nog uit en Birgit neemt Jef mee naar huis. De dag daarna neemt Birgit vrij en gaat ze samen met Jef de stad in, na deze dag, gaan ze weer samen naar haar huis, en de volgende dag is Jef verdwenen. Birgit raakt in paniek en gaat naar haar vriendin Eline, die de hele verdwijning maar raar vindt. Ze raadt Birgit aan de adressen van leegstaande panden na te lopen (Birgit werkt bij een makelaarskantoor, en weet dat dus) en ze treft Jef in een van de panden aan. Jef is niet verbaasd dat ze hem gevonden heeft, maar wel omdat ze gevold is door een gewapende man. Samen vluchten ze de stad door en komen uiteindelijk bij Eline terecht. Die is erg argwanend tegenover Jef, totdat hij vertelt dat hij de zoon is van Nicolaas Boogaards, de verdwenen archeoloog.


Hierna keren Jef en Birgit weer terug naar het huis van Birgit, maar het slot is geforceerd. Na een snelle controle dwingt Jef Birgit om snel haar spullen te pakken en naar het vliegveld te gaan. Terwijl ze onderweg zijn duikt de achtervolger (een Egyptenaar) weer op en door een list ontsnappen ze weer aan hem en pakken ze een last-minute naar Egypte. Op het laatste moment glipt de Egyptenaar het vliegtuig binnen en neemt de plaat in achter Jef en Birgit. In het vliegtuig vertelt Jef zijn levensverhaal aan Birgit.


Voordat Jef en Birgit uitstappen snelt de Egyptenaar voor hen uit om hen op te wachten, maar Jef is slim en pakt een taxi naar een hotel om zo te ontsnappen. De volgende dag gaan ze naar het huis van Nicolaas, maar daar duikt de Egyptenaar op met een lang mes, een achtervolging door de dichtbevolkte stad volgt. Ook nu weten ze weer te ontsnappen. Na deze achtervolging oppert Jef het idee dat het door de regering zou kunnen komen dat Nicolaas verdwenen is, omdat die zijn ideeën niet mogen.


De dag erna bezoeken ze de tempel uit de proloog, en ontmoeten daar Frances, die beweert een vriend van Nicolaas te zijn. Zij vertelt over de ontdekking van de geheime ingang, en het plotselinge verbod van de regering om het project voort te zetten. Zij vertelt dat er nog een andere ingang is, maar dat er wel een risico is dat ze worden opgepakt door mensen van de regering. Deze geheime ingang ligt onder water, en aan inscripties in de wand valt op te maken dat Nicolaas de ark van Mozes op het spoor was. In de geheime kamer verderop worden ze toch opgepakt, maar ze weten te ontsnappen. Ze vluchten terug naar het hotel, maar dat staat in brand, vanwege een terroristische aanslag. 


Ze zoeken een ander hotel op. Daarna wil Jef de berd Moesa beklimmen, maar voordat ze vertrekken krijgen ze een sms van Frances, waarin staat dat ze nieuws heeft over Nicolaas, maar als ze aankomen is Frances vermoord. De volgende dag gaan ze toch de berg beklimmen, maar onderweg komen ze de Egyptenaar tegen die hen dwingt van de berg af te springen. Op het laatste moment werden ze gered door Medhat, een medewerker van Nicolaas, die een grote steen tegen het hoofd van de Egyptenaar smijt. Hierna gaan ze naar een klooster aan de voet van de berg en daar ontmoeten ze de abt, die hen verteld dat Nicolaas een tijd in het klooster heeft verbleven. In de kamer van Nicolaas daar vinden ze een boek, waarin staat dat de ark van Mozes waarschijnlijk in Frankrijk terecht is gekomen.


Dus vertrekken ze naar Frankrijk, Chartres. Ze worden daar vriendelijk ontvangen door Jean-Claude de Morbihan. Hij is een vriend van Nicolaas en vertelt hen dat Nicolaas, voordat hij naar Egypte vertrok, nog de kathedraal van Chartres wilde bezoeken, omdat hij vermoedde dat daar de ark lag. Jef en Birgit willen ook graag de kathedraal zien en vertrekken daarheen. Een familielid van de Morbihan is rector van de kathedraal, en lijkt iets verborgen te houden. Jef heeft de sleutel van de crypte en steekt deze in het slot, samen met Birgit gaat hij de crypte in, maar deze wordt door een onbekende weer dichtgedaan en op slot gezet, Birgit en Jef zitten in de val.


Twee dagen brengen ze door zonder eten en drinken, en daarna worden ze gevonden door een gids. Ze keren na gegeten, gedronken en geslapen te hebben weer terug naar de Morbihan. Deze ontvangt hen vriendelijk, en biedt hun weer onderdak aan. Dan heeft Birgit iets door, Met een smoes glipt ze de wijnkelder in, waar ze verse sporen ontdekt in de muur. Net voordat ze verder kan onderzoeken, staat de Morbihan achter haar. Deze is van plan haar te vermoorden. Birgit heeft nog een fles champagne, en spuit de kurk met grote kracht in het gezicht van de Morbihan, en slaat hem daarna neer met de fles. Later wordt de Morbihan opgepakt, en in de muur van de wijnkelder wordt het lijk van Nicolaas gevonden.


Na de begrafenis van Nicolaas, gaan Jef en Birgit samenwonen. Ze willen de plaats van de ark geheimhouden, en daarom halen ze die dus niet op.